Keek op de week

Door Susanne Bout op 26 mei 2017

Week 21: Netwerken

Politici doen vaak aan ‘netwerken’. Als ik met Google zoek lees ik: ‘Netwerken is het samenbrengen van gelijkgestemde energie rond een ambitie of thema, inclusief contacten en relaties tussen betrokken personen en/of organisaties. Een netwerk lijkt vrijblijvend georganiseerd, maar werkt dwingend door het principe ‘halen en brengen’, wederzijdse afhankelijkheden en/of door onderlinge afspraken.
Iets simpeler is al: ‘Een informele organisatie die mensen of diensten verbindt die geen formele leiding hebben. Leden van het netwerk hebben vaak dezelfde waarden en belangen.’
Maar eigenlijk is het niet meer dan: ‘Mensen die contact hebben met elkaar.’

Netwerken is voor politici belangrijk. Het is handig om veel mensen te kennen, goed geïnformeerd te zijn, veel naar mensen te luisteren, verhalen van meerdere kanten aan te horen, de weg te weten, iemand (ooit) een gunst te kunnen vragen, ergens een ingang te weten. Daar staat tegenover dat ze jou ook weten te vinden, jou als ingang kunnen gebruiken of jou om een gunst kunnen vragen.

Een voorbeeld van een sociaal-netwerkdiagram

In de politiek wordt je regelmatig uitgenodigd voor een bijeenkomst of een evenement, en je gaat daar vaak alleen heen. Je stapt doorgaans een zaal binnen met veelal onbekende mensen. Als je geluk hebt zie je iemand die je kent, hetzij uit Zoetermeer, hetzij van een andere afdeling van de PvdA. Soms ben je met een collega en kent hij/zij iemand. Dat is dan gemakkelijk, want dan kan hij/zij je aan de ander voorstellen. Maar vaak genoeg ken je helemaal niemand. Meestal zit je in een zaal met links en rechts naast je iemand die je nog nooit gezien hebt.

Maar dat geeft niks! Dat zijn vaak juist de leukste bijeenkomsten. Wat dan heel goed werkt is degene naast je gewoon een handje geven en jezelf even voorstellen. Gewoon alleen een handje en je (voor)naam noemen levert vaak al een glimlach op, en de naam van die ander! Dus hou je oren goed open als je dat doet. Als er dan vervolgens een klein gesprekje over koetjes en kalfjes volgt (“Zo, het is druk hier.” of “Had u ook zo’n last van de regen onderweg?”), dan kun je al vrij snel vragen naar de reden waarom de ander aanwezig is bij deze bijeenkomst. Vaak is het een bewoner uit de buurt, een deelnemer aan een cursus, iemand van de organisatie, een lid van een vereniging, iemand die geïnteresseerd is in het thema van de avond of… verzin het maar, het kan van alles zijn.
Negen van de tien keer volgt er al gauw een leuk gesprek over iets wat je gemeen hebt met elkaar of juist niet, omdat je niets van een onderwerp afweet. Vraag er dan naar. Mensen praten graag over zichzelf. Als je hen vraagt naar hun werk, hun hobby of hun wijk, afhankelijk van de bijeenkomst en de reden van de aanwezigheid van de ander, dan vertellen ze je er graag over.

Laatst was ik op een bijeenkomst in Zoetermeer, en ik dacht dat ik al heel wat mensen kende ondertussen, dus ik verwachtte veel bekenden te zien. Maar ik stond in een zaal vol (bijna) onbekenden. Iedereen stond in groepjes van vier of vijf mensen bij elkaar, in kleine kringetjes, duidelijk geanimeerd met elkaar in gesprek. Daar ga je niet zomaar even bij staan. Dat was een lastigere situatie. Bij de bar haalde ik een drankje. De dame naast me, die ook een drankje haalde, gaf ik een glimlach. Ik liep naar een tafeltje en toen de dame ook haar drankje had ontvangen bij de bar gaf ik haar nóg een keer een glimlach. Zij kwam vervolgens naast me staan. Dat was een aangename verrassing. We hadden dus puur door oogcontact en een glimlach een kort moment van ‘connectie’. We raakten in een geweldig gesprek over het voorkomen van schulden bij jongeren en over coole woonideeën voor de toekomst.
Daarna kwam er een meneer naar haar toe. Het was overduidelijk dat zij elkaar kenden. Toen de dame na een korte tijd wegliep om iemand anders te begroeten bleven de man en ik samen aan de statafel staan. Heel even voelde het ongemakkelijk. Dus ik stelde me voor en de man noemde zijn naam. Dit deed hij met een dusdanige intonatie dat er duidelijk tussen de regels door viel te lezen: ‘ik vind dat je mijn naam hoort te kennen’. Alsof Willem Alexander of Gerard Joling naast me stond, maar ik wist niet wie het was…

Heel open en eerlijk zei ik: “U zegt het alsof die naam bij mij een belletje moet doen rinkelen, maar uw naam zegt me niks.” Tja, eerlijkheid duurt het langst. Ik kom nou eenmaal niet uit Zoetermeer en ik ben pas drie jaar actief in de politiek. De man keek me haast geschokt aan. Die zin had hij duidelijk al heel lang niet gehoord. Dus ik informeerde waaróm ik zijn naam dan zou moeten kennen. Enthousiast vertelde hij over zijn werk en zijn hobby’s, de goede doelen die hij helpt en andere mooie wapenfeiten. We bleken een aantal dingen gemeen te hebben: 1) we zijn beiden generalist met een brede belangstelling voor alles wat los en vast zit en 2) we hebben allebei in Den Haag gewoond maar nu bewust voor Zoetermeer gekozen – hij heel wat jaartjes eerder dan ik.

Eenmaal thuis zocht ik de naam van de beste man op via LinkedIn en ik stuurde hem een heel kort berichtje: “Bedankt voor het gezellige gesprek van vandaag. Het was leuk om u te leren kennen”. Binnen een uur had hij geantwoord dat hij het ook zo had ervaren en hij stuurde ook meteen een connectieverzoek via LinkedIn. Kijk, dat is mooi, weer een persoon in mijn netwerk erbij. En nog wel op zijn verzoek. En zo bouw ik langzaam een mooi netwerk op.

 

Bewaren

Bewaren

Susanne Bout

Susanne Bout

Wonen in Zoetermeer, in een grote stad met veel groen en veel water, is fijn. Het verenigingsleven bloeit in Zoetermeer en Zoetermeerders doen vaak en veel vrijwilligerswerk. Maar niet iedereen kan meedoen tegenwoordig. Ik heb zelf van dichtbij meegemaakt hoe geweldig het is als mensen of organisaties je kunnen helpen om vooruit te komen in

Meer over Susanne Bout